Het nieuwe pensioenstelsel biedt zeker aanknopingspunten om vertrouwen in het pensioen van de toekomst te behouden, of waar nodig wantrouwen weg te nemen. Maar dit lukt alleen als kortingen van pensioenen en het negatief bijstellen van pensioenverwachtingen op de korte termijn worden voorkomen. Dat schrijft FBZ in een reactie op de internetconsultatie wetsontwerp toekomst pensioenen.
In de reactie benoemt FBZ een aantal positieve punten uit het wetsvoorstel en een aantal zorgen. Zo vindt ze het, vanwege demografische ontwikkelingen als vergrijzing en toenemende levensverwachting, verstandig om de omslag te maken van doorsneepremie naar een contract op basis van een leeftijdsonafhankelijk premiepercentage. Wel hecht FBZ aan het behoud van mogelijkheden voor collectieve risicodeling en solidariteit. Zo wordt voorkomen dat er pech- en geluksgeneraties ontstaan. Dit is volgens FBZ voldoende in het wetsvoorstel ingebed. Ook vindt de vakbond voor zorgprofessionals het positief dat deelnemers straks drie scenario’s op hun jaarlijkse pensioenoverzicht zien waarmee inzichtelijk wordt hoe het pensioen zich kan ontwikkelen en duidelijk wordt dat er geen garanties zijn. Verder is FBZ blij met de duidelijke rol van sociale partners als opdrachtgever van het pensioenfonds. Daarmee wordt nog explicieter dan voorheen erkend dat pensioen een belangrijke arbeidsvoorwaarde is die in het collectief overleg tussen werkgevers en vakbonden tot stand komt.
Zorgen
De belangrijkste zorg van FBZ zit in de financieringsruimte tijdens de overgangsperiode. Zo zal de omslag van een doorsneepremie naar een nieuw pensioencontract voor bepaalde leeftijdsgroepen negatief uitpakken. FBZ vindt dat die effecten eerlijk moet worden gecompenseerd en ziet het als taak van de overheid om hiervoor zorg te dragen. Daar is meer voor nodig dan nu in het wetsvoorstel staat. De bal voor compensatie wordt nu neergelegd bij sociale partners en pensioenfondsen. FBZ vraagt zich af of de pensioenfondsen in de overgangsfase voldoende middelen beschikbaar hebben om eerlijke en afdoende compensatie te realiseren.
Pensioenpremie
Een van de mogelijkheden die pensioenfondsen krijgen om de effecten van de stelselwijziging te bekostigen, is het tijdelijk extra verhogen van de pensioenpremie. Dit gaat direct ten koste van arbeidsvoorwaarderuimte. In haar eigen werkgeversrol trekt de overheid 200 miljoen euro per jaar uit om de premieverhogingen van ambtenaren te compenseren. Zorgwerkgevers hebben die mogelijkheid niet en moeten de premieverhoging bekostigen vanuit de arbeidsvoorwaarderuimte die er nu is. Dit kan gaan betekenen dat de nettosalarissen in de zorg omlaaggaan. In een tijd van grote personeelstekorten is dat onwenselijk. FBZ pleit er daarom voor dat de overheid de zorgsector bij premieverhogingen ten gevolge van de stelselwijziging compenseert.