De NFU ziet geen financiële ruimte voor een structurele salarisverhoging voor medewerkers in umc’s. De werkgeversorganisatie wil het SER-advies ‘Werken in de zorg’ en de komst van een nieuw kabinet eerst afwachten voordat ze verder wil praten over een nieuwe cao. FBZ is teleurgesteld. “De NFU neemt geen verantwoordelijkheid als werkgever, maar legt die bij een nieuw kabinet”, aldus onderhandelaar Brigitte Sprokholt.
Op 12 maart ging FBZ samen met de andere vakbonden voor de zesde keer om tafel met de NFU om te praten over een nieuwe Cao UMC. De bonden gaven nogmaals aan een generieke structurele salarisverhoging als ‘harde voorwaarde’ te zien. De NFU begrijpt die wens, maar vindt een loonstijging gezien de beperkte financiële ruimte niet verantwoord om de werkgelegenheid te kunnen blijven garanderen.
Onbegrijpelijk, vindt FBZ. “Juist die werkgelegenheid is de reden dat we een generieke structurele loonstijging op tafel hebben gelegd. De werkdruk is hoog en de personeelstekorten zijn groot. In antwoord op de lage instroom en hoge uitstroom in de zorg is een loonstijging voor alle functiegroepen belangrijk om het werken in umc’s aantrekkelijk te houden. Als je niets doet aan de salarisparagraaf, loop je het risico dat de uitstroom alleen nog maar groter wordt”, aldus Sprokholt.
FBZ begrijpt bovendien niet waarom er geen financiële ruimte is. “Eind vorig jaar nog is een cao voor de zelfstandige klinieken afgesproken met een generieke loonstijging van 2 procent in 2021. Daar kan het wel. Waar een wil is, is dus een weg. We vinden het jammer dat de NFU zelf geen goed werkgeverschap toont en de bal bij een nieuw kabinet legt.”
Wanneer de gesprekken worden hervat, is afhankelijk van het moment waarop de NFU weer aan tafel wil. Dat zal dus pas na het verschijnen van het SER-advies en de komst van een nieuw kabinet zijn.