Jennifer Loonstra* werkt als zorgprofessional, maar heeft het niet naar haar zin bij haar huidige werkgever. Na maanden van overpeinzing besluit ze om ontslag te nemen. Ze heeft zicht op een (tijdelijke) andere baan, maar deze is nog niet officieel bevestigd en het aantal uren is lager. Ze maakt zich zorgen over het verlies van haar recht op een WW-uitkering en besluit advies in te winnen bij FBZ Rechtshulp. Ze komt in contact met arbeidsjurist Marlies Welschen.
Welschen wijst Jennifer direct op enkele belangrijke aandachtspunten bij het nemen van zelfontslag: “Wanneer je je dienstverband wilt beëindigen, zijn er verschillende valkuilen waar je rekening mee moet houden.”
Opzegtermijn en transitievergoeding
Jennifer had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van 23 uur per week. In september zei ze haar contract op, met als einddatum 31 december 2023, waarbij ze rekening hield met de opzegtermijn van drie maanden. Ze had gelukkig de juiste opzegdag en -termijn in acht genomen. Als ze dit niet had gedaan, zou haar werkgever haar financieel aansprakelijk kunnen stellen. “Bovendien”, benadrukt Welschen, “hebben werknemers bij ontslag in principe recht op een wettelijke transitievergoeding, maar deze geldt niet als je zelf opzegt. Mijn cliënt had zich dat niet gerealiseerd”, voegt ze toe.
Verwijtbare werkloosheid
Welschen legt verder uit dat Jennifer haar recht op een WW-uitkering kan verliezen. Volgens de Werkloosheidswet moet ze voorkomen dat ze ‘verwijtbaar werkloos’ wordt. Het nemen van ontslag kan er namelijk toe leiden dat ze geen WW-uitkering ontvangt bij het beëindigen van haar dienstverband per 1 januari 2024. “De gevolgen van deze ontslagname kunnen ook invloed hebben op een mogelijke toekomstige WW-uitkering”, benadrukt Welschen.
Advies en nieuwe kansen
Jennifer vertelt Welschen dat ze mondeling een aanbod heeft gekregen voor een nieuwe baan, met een contract voor vijf maanden voor 18 uur per week. Welschen adviseert haar om dit mondelinge aanbod om te zetten in een schriftelijk contract om bewijsproblemen te voorkomen. Daarnaast is het cruciaal dat het nieuwe contract aansluitend begint op 1 januari 2024, voor minstens 26 weken, en dat de urenomvang zo dicht mogelijk bij de oude 23 uur per week ligt.
Jennifer gaat met dit advies in gesprek met haar nieuwe werkgever, die openstaat voor de voorstellen. Uiteindelijk ontvangt ze een aansluitende arbeidsovereenkomst voor zeven maanden, voor 22 uur per week met hetzelfde salaris. De overige voorwaarden blijven gelijk, omdat dezelfde cao van toepassing is. Hiermee minimaliseert Jennifer haar WW-risico.
Jennifer is dankbaar voor de duidelijke uitleg en waardevolle adviezen van Welschen. Ze is goed voorbereid om haar ontslag goed te regelen en weet dat ze bij FBZ Rechtshulp terecht kan voor verdere ondersteuning.
*Namen van cliënten zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.