Tijdens de onderhandelingen over een nieuwe Cao Gehandicaptenzorg in maart bleek een groot verschil tussen de wensen van de vakbonden om verbeteringen door te voeren voor de werknemers in deze branche, en het totale budget dat VGN aangaf daarvoor beschikbaar te hebben. Naast verbetering van koopkracht zijn ook andere investeringen nodig.
Het beschikbare budget blijkt dus een flinke hobbel om tot nieuwe cao-afspraken te komen. Daar is afgelopen periode dan ook voornamelijk over gesproken. Principieel is het een verantwoordelijkheid van werkgevers om ervoor te zorgen dat er voldoende geld beschikbaar is om een fatsoenlijke cao af te spreken. Zij hebben immers met de overheid afspraken over de jaarlijkse indexering van de tarieven. Ook voeren zij onderhandelingen met zorgkantoren/verzekeraars. Vakbonden zijn daarin geen partij als vertegenwoordigers van werknemers.
Na beraad tussen cao-partijen of zij gezamenlijk de problemen in de sector bij de overheid onder de aandacht zouden willen brengen gaven de werkgevers na enkele gesprekken aan geen risico te willen nemen met de bestaande afspraken uit het zgn. OVA-convenant. Dat betekent dat zij niet de overheid om structureel meer geld vragen voor het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden in deze sector.
Wel is geconcludeerd dat het tot de mogelijkheden behoort dat de verschillende werkgeversverenigingen van de diverse zorgsectoren samen richting de overheid optrekken om de problemen op de arbeidsmarkt onder de aandacht te brengen, in de hoop dat daar financiële middelen uit voortkomen. Of en hoe dat vorm zal krijgen, is op dit moment nog niet duidelijk. Partijen zoeken eerst uit wat voor een dergelijk traject de raakvlakken zijn met de behoefte aan verbetering van arbeidsvoorwaarden van de werknemers.
Op 6 en 28 juni praten de cao-partijen verder.