Stefan in ‘t Veld is ergotherapeut en werkt bij een gezondheidscentrum in een kleine plaats in Zeeland. Hij wil na de geboorte van zijn eerste kind – half juli volgend jaar – aanvullend geboorteverlof opnemen. Al vrij snel informeert hij zijn werkgever hierover, die geeft alleen aan dat dit niet mag. Hij belt naar FBZ Rechtshulp voor advies.
Stefan komt in contact met arbeidsjurist Marlies Welschen. Zij legt hem eerst uit wat de wet WIEG precies inhoudt: “Sinds 1 januari 2019 hebben alle partners na de geboorte van een kind al recht op een werkweek doorbetaald geboorteverlof. Werk je dus maar twee dagen per week, dan heb je recht op twee dagen geboorteverlof. Een werkgever mag dit verlof niet weigeren,” zegt Welschen. De verlofrechten van partners worden per 1 juli 2020 nog verder uitgebreid. “Vanaf die tijd kunnen partners ook gebruikmaken van vijf weken aanvullend geboorteverlof. Dit aanvullende verlof wordt niet door werkgevers betaald, maar door het UWV. Partners kunnen een uitkering krijgen van 70% van hun salaris, met een maximum van 70% van het maximumdagloon.”
Onmisbaar
Stefan is van plan om de gehele vijf weken aanvullend geboorteverlof op te nemen om zo zijn vrouw tijdens de eerste weken na de bevalling bij te staan. Zijn werkgever ziet niets in dat plan. Hij is de enige ergotherapeut in het gezondheidscentrum en er is niemand om hem te vervangen. Welschen: “De werkgever mag het aanvullende geboorteverlof niet weigeren. Wel kan de werkgever de periode van het verlof in overleg met de werknemer wijzigen als sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang. Het verlof kan namelijk worden opgenomen binnen 6 maanden na de dag van de bevalling. De werkgever kan vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen, bepalen dat het verlof niet direct na de bevalling mag worden opgenomen maar bijvoorbeeld 3 maanden later.” Toch meent Welschen dat Stefan het verlof kan opnemen conform zijn voorstel. “Stefan heeft het verzoek ruim van tevoren bij de werkgever ingediend. De werkgever heeft nog ruim zeven maanden de tijd om vervanging te regelen.”
In gesprek
Welschen adviseert Stefan om het gesprek met zijn werkgever opnieuw aan te gaan. Dit doet hij, en met succes. Zijn werkgever gaf aan dat ze nogal verrast was door het nieuws en nog niet tot op detail op de hoogte was van de nieuwe wet. Ze zoekt inmiddels naar vervanging voor de verlofperiode.