Werkgevers zijn verantwoordelijk voor het overleg met de overheid over financiële ruimte voor de jeugdzorg. FBZ vertegenwoordigt in het cao-overleg de belangen van de leden van de bij FBZ aangesloten (beroeps)verenigingen. De werkgevers en werknemersorganisaties vertegenwoordigen elk de belangen van hun achterban. Onze federatiepartners met leden in de jeugdzorg zetten ons in om de collectieve belangen aan deze cao-tafel te behartigen, zoals het aan werknemerszijde voeren van de cao-onderhandelingen over een nieuwe cao.
Tegen deze achtergrond trekt FBZ niet met de andere cao-partijen op naar Den Haag voor meer middelen in de jeugdzorg. Dat die nodig zijn is evident, maar het is niet aan ons deze verantwoordelijkheid van werkgevers over te nemen. De door de werkgevers gegenereerde financiële middelen zijn nodig zodat cao-partijen elk hun eigen rol bij het overleg over de arbeidsvoorwaardenoverleg kunnen pakken en vervolgens echt in gesprek kunnen over verbetering van arbeidsvoorwaarden.
Goede arbeidsvoorwaarden zijn belangrijke randvoorwaarde om ervoor te zorgen dat de werknemers goede zorg kunnen blijven leveren. Zo zijn de werkgevers aan zet voor initiatieven en inspanningen om de werkdruk bij de jeugdzorginstellingen te verminderen. Daar hebben we in de vorige cao afspraken over gemaakt. In plaats van één landelijke caseloadnorm toe te passen, hebben alle organisaties de opdracht om zelf en samen met de OR een eigen set van normen te ontwikkelen en deze te monitoren.
Het is van belang dat de werkgevers de problemen in de jeugdzorg breed aanpakken. FBZ gaat graag constructief in gesprek maar het is nog niet bekend wanneer het cao-overleg hervat kan worden. Om daarover door te praten zijn eerst extra middelen nodig.