De langverwachte regeling rond de zorgbonus, die op 17 september in de Staatscourant werd gepubliceerd, zorgt voor veel onrust onder zorgprofessionals. Er is met name veel ongenoegen over de lijst met beroepen die niet in aanmerking komen voor de bonus, en over de inkomensgrens.
Ruimhartig toepassen
FBZ roept werkgevers op de regeling ruimhartig uit te voeren en zo breed mogelijk zorgverleners voor de bonus voor te dragen. De vakbond voor zorgprofessionals heeft vanaf het begin uitdrukkelijk bezwaar gemaakt tegen onderscheid op grond van beroep of inkomen. Ook andere vakbonden en werkgeversorganisaties gaven aan voor een genereuze en generieke regeling te zijn. Het ministerie heeft echter gekozen voor een inkomensgrens en voor het werken met een ‘ja, mits’ en een ‘nee tenzij’ lijst. Daarmee ligt de keuze voor wie wel en niet de bonus krijgt, feitelijk op het bordje van de individuele werkgever. En dat is precies wat sociale partners niet wilden. Dit leidt immers vrijwel zeker tot teleurstellingen en scheve gezichten op de werkvloer. Dit drijft niet alleen een wig tussen beroepsgroepen, maar ook tussen individuele medewerkers. De enige manier om dat te voorkomen, is door de regeling zo breed mogelijk in te zetten voor alle beroepen die hebben bijgedragen aan de COVID-19 zorg. FBZ roept de werkgeversorganisaties op de regeling generiek en genereus uit te voeren.
Verbijstering uitsluiten co’s
FBZ is daarnaast verbijsterd dat coassistenten niet voor een bonus in aanmerking komen. Begrijpelijkerwijs werd hun opleiding in het ziekenhuis tijdelijk stopgezet. Maar velen hebben zich juist extra nuttig gemaakt door alsnog door te werken op hun eigen of andere afdeling als vrijwilliger, juist voor het verlenen van noodzakelijke COVID-19 zorg. Stagiaires en vrijwilligers zijn echter uitdrukkelijk van de bonus uitgesloten. Maar ook de coassistenten die een tijdelijke arbeidsovereenkomst hebben gekregen worden nergens benoemd. Dit betekent dat de aankomende artsen die zich geheel belangeloos ten volle hebben ingezet, geen enkele blijk van waardering krijgen. FBZ roept de ziekenhuiswerkgevers op om ook de co’s mee te nemen in de uitvoering van deze regeling.
Blijk van waardering
De bonus van 1000 euro netto is er gekomen door een motie van de Tweede Kamer. FBZ heeft vanaf het moment dat er over een bonus werd gesproken, aangegeven dat deze bonus generiek en substantieel moest zijn. Dus voor iedereen een bedrag dat echt verschil maakt. Juist omdat het gaat om een blijk van waardering en niet om inkomenspolitiek. Die waardering moet iedereen krijgen, of je nu bijvoorbeeld arts, verpleegkundige, geestelijk verzorgende of schoonmaker bent. Want iedereen die direct of zijdelings betrokken is geweest bij de COVID-19-zorg heeft buitengewone prestaties geleverd en risico’s gelopen en verdient daarvoor waardering. Een deel van de zorgverleners – ook mensen die volgens de beroepenlijst niet in aanmerking komen voor de bonus – ervaart daar fysiek of mentaal nog dagelijks de gevolgen van. De bonus zorgt met deze invulling in elk geval niet voor een gevoel van waardering bij de zorgmedewerkers. Terwijl het daar natuurlijk allemaal wel om was begonnen.