Na tien jaar onderhandelen kwam er in juni 2019 eindelijk een pensioenakkoord. Het doel van het akkoord is om het pensioenstelsel te herstructureren zodat het toekomstbestendig, transparanter en persoonlijker wordt. Het pensioenakkoord wordt op dit moment verder uitgewerkt in een nieuwe pensioenwet en gaat naar verwachting in 2022 in. Maar wanneer gaan werknemers en gepensioneerde er iets van merken? We gaan terug naar de basis en zetten alles voor u op een rij.
Waarom een nieuw pensioenstelsel?
In Nederland is het pensioen opgebouwd uit twee delen. Iedereen krijgt na het bereiken van een bepaalde leeftijd AOW, en als werknemer in loondienst bouw je een aanvullend pensioen op. Door veranderingen in de economie (zoals de lage rente), de arbeidsmarkt (zoals de stijgende hoeveelheid zzp’ers) en de samenleving (zoals het stijgen van de levensverwachting) kunnen pensioenfondsen afspraken die gemaakt zijn in het verleden niet altijd meer nakomen. Om te voorkomen dat de pensioenen alsmaar gekort moeten worden en dat werkenden steeds meer premie moeten betalen is een stelselwijziging nodig.
Wat is er afgesproken in het pensioenakkoord?
Het pensioenakkoord is afgesloten tussen het kabinet, werkgevers- en werknemersorganisaties. In het akkoord is op hoofdlijnen besloten hoe het nieuwe pensioenstelsel er uit moet zien. Het nieuwe stelsel wordt geregeld in een nieuwe pensioenwet welke naar verwachting in 2022 ingaat. De belangrijkste afspraken op een rij:
- Aanvullend pensioen wordt transparanter en persoonlijker
In het nieuwe stelsel is het voor werknemers duidelijker wat de premie is en wat er aan vermogen wordt opgebouwd. Wel is het pensioen beweeglijker, het pensioen gaat sneller omhoog als het goed gaat met de economie en daalt sneller als het economisch slechter gaat. Het vermogen dat is opgebouwd is dus duidelijk, maar hoeveel pensioen dat later oplevert, hangt af van de economie. - De AOW-leeftijd stijgt minder snel
In het pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd tot 2022 blijft staan op 66 jaar en 4 maanden. In 2022 stijgt de AOW-leeftijd naar 66 en 7 maanden, in 2023 naar 66 en 10 maanden en uiteindelijk in 2024 naar 67 jaar. Daarna stijgt de AOW-leeftijd afhankelijk van de stijging van de levensverwachting. Voor ieder jaar dat de levensverwachting omhoog gaat, stijgt de AOW-leeftijd met 8 maanden. - Afspraken voor mensen met zware beroepen
In het pensioenakkoord is afgesproken om mensen met zware beroepen de mogelijkheid te geven om eerder te stoppen met werken, of om richting de pensioenleeftijd minder zwaar werk te doen. Dit kan bijvoorbeeld door omscholing te bieden naar een lichter beroep, door oudere werknemers vrij te stellen van nachtdiensten of door werknemers gedurende hun loopbaan de mogelijkheid te bieden om verlof te sparen waarmee ze eerder kunnen stoppen met werken. Ook komen er fiscaal gunstige regels voor werkgevers om werknemers te faciliteren bij het eerder stoppen of minder werken richting de pensioenleeftijd. Er komt geen lijst met zware beroepen, de overheid vraagt iedere sector om hier zelf afspraken over te maken in bijvoorbeeld een cao of generatiepact. - Optie voor eenmalige uitkering bij aanvang pensioen
Wie een pensioen heeft opgebouwd krijgt vanaf 2023 de mogelijkheid om op de pensioendatum eenmalig maximaal 10% van het ouderdomspensioen in één keer uit te laten betalen. Het resterende pensioen gaat daarna wel omlaag. - Verbetering partnerpensioen
Er komen betere regels voor nabestaandenpensioen. Vooral voor het partnerpensioen bij overlijden van de werknemer vóór de pensioendatum. - Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen
In het pensioenakkoord zijn ook afspraken gemaakt over een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Dit beschermt zelfstandigen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid en verlaagt de kosten en risico’s voor de samenleving.
Waar staan we nu?
Het pensioenakkoord is gesloten op een aantal principiële hoofdlijnen. De details worden nu door het kabinet, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werkgevers- en werknemersorganisaties uitgewerkt. Zo heeft FBZ onlangs gereageerd op de internetconsultatie Wetsvoorstel Toekomst Pensioenen (lees hier meer over onze reactie).
Pensioenfondsen hard aan het werk
Als de nieuwe pensioenwet ingaat, moeten vakbonden, werkgevers en pensioenfondsen nog heel veel keuzes maken over de nieuwe pensioenregeling. De pensioenfondsen zijn al hard bezig om deze voor te bereiden. De pensioenen van het overgrote deel van de FBZ-achterban zijn ondergebracht bij PFZW en ABP. FBZ is vertegenwoordigd in het bestuur van PFZW en is via het Ambtenarencentrum ook met een zetel vertegenwoordigd bij ABP. Verder is FBZ betrokken bij het overleg tussen werkgevers en werknemers in de zorg over de inhoud van de nieuwe pensioenregeling. FBZ zet zich vanuit die positie in voor een solidaire, eerlijke regeling, zodat er geen pech- en gelukgeneraties ontstaan en zowel voor mensen die nu nog werken als voor mensen die al met pensioen zijn de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel zo goed mogelijk verloopt. Verder zal FBZ erop letten dat werknemers en pensioengerechtigden duidelijk worden geïnformeerd over alle veranderingen en goed worden begeleid in keuzes die zij eventueel zelf moeten maken.